
|
|
De website gaat alweer zijn derde jaar in. Op deze pagina de verslagen van 2006
|
November 2006
Privee Een klap, een korte stilte en dan gegil. Waar ik altijd bang voor was, is gebeurd. We hebben een auto-ongeluk gehad. Mijn collega Chrys en ik zijn die ochtend met een ACDEP-auto met chauffeur Rafael heel vroeg uit Accra vertrokken om op tijd in Tamale te zijn voor een vergadering. Vanwege de onveiligheid op de weg via Kumasi, hebben we besloten om via de oostkant van het Volta-meer te rijden. Deze route is weliswaar deels onverhard, maar lekker rustig en uiteindelijk zelfs wat sneller. ’s Ochtends om kwart over zeven, zo’n 10 kilometer voorbij Hohoe rijdt er op een verlaten stuk rechte weg een motor met twee mannen voor ons. De motor begint ineens naar het midden van de weg te dweilen. Onze chauffeur toetert en wijkt uit naar links in de veronderstelling dat de motor terug naar rechts zal gaan. Maar in plaats daarvan gaat hij verder naar links, waardoor we er niet meer links langs kunnen. Remmen helpt niet meer, want we rijden behoorlijk hard. We raken de motor met de rechter voorkant van de auto. We komen in de bush links van de weg tot stilstand. De motor ligt half onder de auto met de berijder er vlak voor. Deze man ligt te kreunen. De tweede man ligt achter de auto op het asfalt en beweegt helemaal niet. We stappen uit en onmiddellijk komen er een oudere man en vrouw gillend aanrennen. De vrouw stoot ijselijke kreten uit. De man roept steeds tegen Rafael ‘you killed my brother’. Daarbij zwaait hij vervaarlijk met een groot kapmes. Al snel komen er ook andere mensen op het ongeluk af. Nadat we van de eerste schrik zijn bekomen is de vraag wat te doen. Onze eerste zorg is om de gewonden naar het ziekenhuis te krijgen. Ziekenauto’s hebben ze hier niet. We willen onze auto uit de bush proberen te krijgen om ze daarmee wegbrengen, maar dat wordt door de menigte niet toegestaan. Ze zijn waarschijnlijk bang dat we ervan door zouden gaan. Daarom houden we een taxi aan, waar de twee gewonden met vereende krachten in worden gedragen. Ik zie dat de ene man zijn been heeft gebroken. Zijn voet bungelt er wat bij. Chrys gaat met de taxi mee naar het ziekenhuis in Hohoe. Ik houd de eerste de beste tro-tro (een bestelbusje dat hier voor openbaar vervoer wordt gebruikt) aan om mee naar het politiebureau in Hohoe te gaan. Rafael blijft achter bij de auto waar zich inmiddels al behoorlijk wat mensen hebben verzameld.
Aangekomen bij het politiebureau weet ik ook niet goed wat te doen. Ik besluit daarom te wachten op Chrys die gelukkig al snel komt. Chrys is al druk aan het bellen met bekenden bij politie en justitie. Ik bel onze baas Malex en Nicole om te vertellen wat er is gebeurd. We worden na enig wachten te woord gestaan door een jonge dame in burger. We vertellen wat er is gebeurd en gaan ervan uit dat er snel een auto naar de plaats van het ongeval zal worden gestuurd. De juffrouw neemt alle tijd om ons verhaal aan te horen. Ze maakt wat aantekeningen en deelt dan mee dat ze niets kan doen voordat de dienstdoende agent ter plekke is. Een kwartier later komt er over de binnenplaats een lange, wat sjofele agent in uniform aansloffen. Hij is de dienstdoende sergeant. Opnieuw moeten we ons verhaal doen. Hij krabt eens op zijn hoofd en constateert dan dat er geen auto is om naar het ongeluk te gaan. We worden behoorlijk ongeduldig en maken ons zorgen over Rafael en de auto. Chrys vertelt me dat het hier niet ongebruikelijk is dat auto’s na een ongeluk door omstanders in brand worden gestoken. En de bestuurder van een auto die een ongeluk veroorzaakt kan in het slechtste geval door de lokale bevolking worden gelynched…. Gelukkig komt Rafael even later met een taxi aanrijden op het politiebureau. De situatie was voor hem inderdaad erg bedreigend geworden. Een andere chauffeur die gestopt was bij het ongeluk had hem geadviseerd om te vertrekken. Om de een of andere reden had hij de autosleutel aan de andere chauffeur gegeven. Daar staan we met zijn drieën op het politiebureau zonder sleutel van onze auto en erger nog zonder vervoer. Rafael is erg stil en duidelijk aangeslagen.
Even later komt er een man met een pick-up aanrijden. Hij blijkt werkzaam te zijn bij een kerk in Hohoe die lid is van ACDEP. Mijn baas Malex heeft hem gebeld en gevraagd ons bij te staan. Nog beter nieuws is dat hij voorzitter is van de gemeenteraad is en dus een vooraanstaand burger in Hohoe. Met zijn auto vertrekken we eindelijk met de politieman en zijn assistente naar de plaats van het ongeluk. We besluiten Rafael voor de veiligheid maar op het politiebureau achter te laten.
Op de plaats van het ongeluk heeft zich inmiddels een flinke menigte verzameld. Zowaar staat er een man met onze autosleutel te wachten. Tot onze verbazing stelt de politieman nauwelijks onderzoek in naar remsporen en dergelijke. Hij neemt direct de situatie in de hand en geeft de man met de sleutel opdracht om te proberen onze auto uit de bush te rijden. Dat lukt niet. Daarop geeft de agent de omstanders opdracht om de auto uit de bush te tillen. Meteen duiken er een heleboel mannen de bush in die takken beginnen weg te kappen en aan de auto gaan duwen en trekken. Zowaar staat hij even later weer op de weg. Dan moet er afgerekend worden voor het duwen van de auto. De leider van de mannen vraagt 500.000 cedis. Dit is een kapitaal, als je bedenkt dat het minimum dagloon 30.000 cedis is. Maar ja, veel onderhandelingspositie hebben we niet. We proberen nog om de voorzitter van de gemeenteraad te laten bemiddelen, maar lager dan 450.000 komen we niet. We besluiten dit dan maar te betalen. Ik moet vervolgens de auto terugrijden met de politieman naast me en de kapotte motorfiets achter in de bak. Chrys gaat met het gemeenteraadslid mee. Er stappen bij hem ook wat omstanders in de auto. Onze auto zwabbert vervaarlijk en is nauwelijks bestuurbaar. Ik kan mij niet voorstellen dat we met deze auto op korte termijn verder kunnen reizen. Aangekomen in Hohoe moeten we van de politieman eerst de auto laten keuren. Een mannetje controleert de lichten en constateert tevreden dat er met een lamp een probleem is. Chrys betaalt ondertussen voor de keuring. Dan wil het mannetje even onder vier ogen met Chrys praten. Hij zegt dat hij de auto eigenlijk moet afkeuren, maar dat hij voor een kleine vergoeding wel een positief rapport wil uitbrengen. Terwijl Chrys met de man praat blijkt het probleem met de lamp ineens verdwenen. De man is zichtbaar teleurgesteld en Chrys komt er voor een redelijk bedrag uit. Dat de auto nauwelijks bestuurbaar was heeft hij gelukkig niet gemerkt. Als de auto wordt afgekeurd wordt hij bij het politiebureau neergezet en mag je er niet meer mee de weg op.
Van de keuring gaan we weer terug naar het politiebureau om verklaringen af te leggen. De mannen die met de andere auto zijn meegekomen willen ineens geld hebben. Zij hebben de motorfiets uit de auto getild en willen betaald worden voor dit extra werk. Dat wordt zelfs Chrys, die tot nu toe erg rustig is, te gortig. Hij heeft al een astronomisch bedrag betaald voor het uit de bush halen van de auto en weigert nog meer te betalen. Enigszins geschrokken druipen de mannen af en gaan buiten op een bankje zitten. Uiteindelijk geeft de politieman ze wat geld en vertrekken ze.
Chrys gaat met de politieman naar het ziekenhuis om uit te vinden hoe het met de gewonden gaat. Rafael en ik wachten in spanning op het politiebureau af. Ik vrees dat een van de gewonden overleden is. Rafael zit stil voor zich uit te staren. Hij zal zich niet alleen zorgen maken over de gewonden, maar ook over zijn baan. Hij is net bij ons in dienst en dit is zijn eerste verre trip. Het ongeluk kan hem zomaar zijn baan kosten. Ik probeer hem gerust te stellen door te zeggen dat het niet zijn schuld was en dat ik dat ook tegen Malex zal zeggen. De tijd tikt langzaam door terwijl we op het bankje zitten te wachten. Eindelijk komt Chrys aanrijden met goed nieuws. Een man lag te slapen en de andere werd nog geopereerd, maar ook zijn verwondingen lijken naar omstandigheden mee te vallen. Er valt een last van ons af. Rafael vertelt dat hij voor vertrek uit Tamale al gedroomd heeft dat we een ongeluk zouden krijgen. Mensen zijn hier erg bijgelovig, dus hij was nauwelijks verbaasd dat het ook echt gebeurd was.
Terwijl we bezig zijn met het opschrijven van onze verklaringen, komen er twee heren in pak aanrijden. Het blijken de rechter en zijn assistent uit een nabijgelegen stad te zijn. De rechter kende Chrys nog van de middelbare school. Chrys had hem geprobeerd te bellen, maar dat lukte niet. Hij had daarop een briefje meegegeven aan een passerende auto. Deze had het briefje aan de rechter afgeleverd, die de rechtszitting ter plaatse had geschorst en met zijn collega in de auto was gestapt om te komen helpen. Die hulp was zeer welkom. De rechter smoesde even met de sergeant om voor onze zaak te pleiten en bood aan dat de sergeant in geval van problemen altijd contact met hem kan opnemen…. Als onze verklaringen zijn vastgelegd, laat de sergeant ons gaan met de mededeling dat Rafael enkele weken later zal worden opgeroepen voor een reconstructie om de oorzaak van het ongeval te bepalen. Chrys bedankt de man omstandig en schuift hem flink wat geld toe voor zijn hulp.
We vertrekken met onze kapotte auto naar een lokale monteur die door de man van de gemeenteraad was ingeschakeld. Terwijl de monteurs aan de auto werken, kunnen we niet veel meer doen dan wachten. Ik heb nog steeds grote twijfels of de auto wel voldoende kan worden gerepareerd. Ik vraag wel drie keer of ze ook naar de besturing willen kijken en ze beloven plechtig dit te doen. Wij hebben inmiddels flinke trek en vertrekken met de rechter naar een restaurant waar we wat eten en de rest van de middag wachtend doorbrengen. De auto is uiteindelijk pas aan het einde van de middag klaar. Ik vraag Rafael om de auto grondig te testen, want ik heb nog steeds grote twijfels. Hij is tevreden over hoe de auto rijdt. Het is echter al te laat om te gaan rijden en we besluiten in Hohoe te blijven slapen en de volgende ochtend vroeg door te rijden naar Tamale.
Onderweg hebben we nog een kokende motor omdat de radiator blijkt te lekken, maar met wat kunst en vliegwerk weten we Tamale veilig te bereiken. Ruim een week later krijgen we van het gemeenteraadslid bericht dat de gewonden uit het ziekenhuis zijn ontslagen en nu verder werden behandeld door een traditioneel genezer. Ik ben verbaasd dat de mannen al zo snel uit het ziekenhuis zijn ontslagen. Blijkbaar waren de verwondingen minder erg dan we hadden ingeschat. Nu, ruim twee weken later, hebben we nog niets van de politie gehoord over de reconstructie. We hebben het gemeenteraadslid gevraagd om contact met de gewonden op te nemen om te horen wat hun medische kosten zijn. Want hoewel we niet schuldig zijn, lijkt het toch goed om bij te dragen in deze kosten. Tot onze verbazing meldt hij ons dat de kosten meer dan 2.000 Euro bedragen. Dat is hier een astronomisch bedrag en het is volstrekt onmogelijk dat de kosten werkelijk zo hoog zijn. Het lijkt er eerder op dat men een slaatje uit de situatie probeert te slaan.
We zijn enkele weken na het ongeluk weer naar Hohoe gegaan om de slachtoffers te bezoeken en om iets te regelen voor de kosten. Ons bezoek begint bij het gemeenteraadslid. Hij vertelt ons dat een van de slachtoffers er slecht aan toe is en dat zijn been moet worden geamputeerd. Hij heeft echter geen geld voor de operatie en ligt nu in zijn huis met een wegrottend been. Hij hoopt op een bijdrage van ons om de operatie op korte termijn mogelijk te maken. Dit komt als een grote schok. Wij dachten juist dat het naar omstandigheden goed ging met de beide mannen. Hij laat ons ook de medische rekeningen zien. Die blijken tot onze verbazing grotendeels van de traditionele genezer te zijn in plaats van het ziekenhuis. We zijn erg verbaasd over de hoogte van de rekeningen van deze genezer, want normaal gesproken is deze vorm van zorg aanzienlijk goedkoper dan die van de officiële medische instanties. We worden bevestigd in ons vermoeden dat men een slaatje uit de situatie probeert te slaan. Uiteindelijk is er een rijke NGO en zelfs een blanke betrokken! Het gemeenteraadslid vertelt ons ook dat de families hoge verwachtingen hebben ten aanzien van onze bijdrage in de kosten. Wij leggen uit dat wij niet van plan zijn te betalen omdat wij geen schuld dragen en dat we bovendien geen geld bij ons hebben. Afgesproken wordt dat we de vertegenwoordigers van de beide slachtoffers de volgende dag voor overleg zullen uitnodigen.
Het gemeenteraadslid vraagt ons vervolgens mee te gaan om de beide slachtoffers te bezoeken. We zijn hiervoor wat huiverig uit angst voor wraakgevoelens bij de families, zeker omdat we niet van plan zijn om ze geld te geven. Het gemeenteraadslid verzekert ons dat we ons geen zorgen hoeven te maken. Enigszins opgelaten gaan we daarom op weg. We gaan eerst naar de man met het been. We worden naar een schamel hutje gebracht waar we door familie worden ontvangen. Even laten worden we de kamer van de man zelf binnengevoerd, waar een afschuwelijke lucht hangt. Als men het verband van zijn been wil halen om ons de verwondingen te tonen, leggen we snel uit dat we zo ook wel geloven dat het erg is. Even later komen ook de vrouw van het slachtoffer en zijn jonge kinderen binnen. We begrijpen dat het hier om een hele arme familie gaat, die zwaar wordt getroffen doordat de kostwinner voor de rest van zijn leven gehandicapt zal zijn. Diep onder de indruk gaan we op weg naar het tweede slachtoffer die nog steeds in de kliniek van de traditionele genezer ligt.
Het is al donker als we bij de kliniek arriveren. De kliniek blijkt geen stroom te hebben, hoewel alle omliggende huizen dat wel hebben! Met wat kaarslicht worden we ontvangen door de genezer zelf. Hij blijkt dronken te zijn en lijkt zich drukker te maken over het geld dan over de zorg voor de slachtoffers. Hij vertelt dat de man met het gebroken been ‘raar deed’ en daarom naar huis gestuurd is. Een duidelijk geval van medische nalatigheid met desastreuze gevolgen, dat hem er niet van weerhoudt om een zeer gepeperde rekening voor te leggen. Vervolgens bezoeken we het tweede slachtoffer in de kliniek. Hij ligt net als de andere patiënten op een matje op de grond, maar lijkt het redelijk te maken. Ik ben geschokt door het feit dat iemand vanuit het ziekenhuis naar een dergelijke kwakzalver is gegaan en daardoor nu zijn been moet verliezen. Mijn collega’s vertellen dat mensen veel vertrouwen in dit soort genezers hebben, omdat er nu en dan sprake is van wonderbaarlijke genezingen. Bovendien geldt deze zorg als goedkoper dan de officiële. Van beide voordelen is mij in dit geval weinig gebleken.
De volgende ochtend vindt het overleg met de beide families plaats. Het gemeenteraadslid zit het overleg voor en doet dit uitstekend. Hij focust de discussie direct op de man die dringend medische hulp nodig heeft, omdat uitstel de situatie verder zal verslechteren en zelfs de dood tot gevolg kan hebben. Wij hebben de avond tevoren overleg gehad met Malex en besloten om op humanitaire gronden een bijdrage voor de operatie te leveren. We hebben tevens besloten om verdere schade over en weer door de rechter te laten afhandelen en niet op een schikking aan te sturen. Na enig overleg bieden we aan om ca. 400 euro aan de man te geven voor zijn amputatie. Zijn familie is hier zichtbaar blij mee. We drukken ze op het hart om de operatie met spoed uit te laten voeren om verdere schade te voorkomen. De familie van de andere man is echter teleurgesteld dat er voor hen geen geld is. We spreken ook nog met de politieman. We vragen hem om het onderzoek naar het onderzoek verder af te ronden en aan de rechter voor te leggen.
Als we enkele dagen later weer in Tamale zijn, komt het bericht dat de man naar het ziekenhuis is gebracht en daar de volgende dag is overleden, nog voordat de operatie was uitgevoerd. Dit bericht komt als een klap. We hadden dit totaal niet verwacht en juist gehoopt dat hij met onze bijdrage er weer enigszins bovenop zou zijn gekomen. Afgelopen week is Chrys op weg naar Accra bij de familie langs geweest om ons medeleven te betuigen.
Hoewel de hele gebeurtenis schokkend en triest was, gaf het wel een fascinerend kijkje in hoe zaken in Ghana worden geregeld. Om te beginnen is het heel belangrijk om een goed netwerk te hebben. De rechter die ons kwam helpen was niet meer dan een oude bekende van Chrys, maar hij heeft wel een halve dag met zijn collega bij ons gezeten. Ook het gemeenteraadslid heeft een halve dag niet gewerkt. Dit past overigens perfect in de cultuur waarbij relaties belangrijker zijn dan werk. Vervolgens is het zaak om de juiste mensen geld toe te schuiven. Fraai is het niet, maar het werkt wel. Volgens Chrys zou onze auto zijn gevorderd en onze chauffeur in de gevangenis gegooid als hij alleen was geweest. Verder gaat het in de afhandeling van een dergelijk ongeval meer om draagkracht dan om schuld. Wij hebben weliswaar geen schuld, maar worden toch geacht om de kosten voor onze rekening te nemen omdat wij nu eenmaal voor een rijke organisatie werken. Mijn blanke huid zal de prijs ongetwijfeld verder hebben opgedreven.
Werk
Ik heb de dag voor ons verlof in Nederland de leiding van Savanna Farmers overgedragen aan mijn opvolgster Janet. Dit was nog een heel gedoe, want er moet een overdrachtsdocument worden gemaakt van alle bezittingen op het moment van overdracht. En dat viel niet mee, omdat er enkele onlogische zaken in de administratie bleken te zitten. De tijd was niet voldoende om die uit te zoeken, dus hebben we een voorlopige overdracht gedaan in afwachting van het uitzoeken van deze onduidelijkheden.
Tijdens ons verlof in Nederland heb ik nog enkele zakelijk gesprekken gevoerd, maar gelukkig niet te veel. Terug in Ghana heb ik enkele zware weken gehad. Allereerst viel het me erg tegen dat er tijdens mijn afwezigheid eerder problemen waren bijgekomen dan verdwenen. Zo bleek een klant een behoorlijk bedrag dat nog uitstond niet te willen betalen, hoewel hij niet ontkende het product afgenomen te hebben. Verder was het wennen aan mijn nieuwe rol. Ik was ineens niet meer de baas van het bedrijf en moest mij nu beperken tot een adviserende rol. Natuurlijk doet mijn opvolgster dingen anders dan ik ze zou hebben gedaan. Maar dat is toch lastig als het gaat om je eigen geesteskind waarbij je je zo betrokken voelt. Ondermeer als gevolg van de wanbetalende klant zat het bedrijf ook in zware cash flow problemen. De lening van de bank was nog steeds niet rond. Ze bleven maar met nieuwe onzinnige vragen en condities komen. Deze mensen zouden in communistisch Rusland nog uit de toon gevallen zijn door hun bureaucratische gedrag. Om gek van te worden. Maar ja, niemand anders wil ons geld lenen, dus we hebben weinig keus. Wel is er zicht op steun van de African Development Foundation. Dit is een club die met geld van de Amerikaanse en de Ghanese overheid bedrijven steunt die een bijdrage leveren aan armoedebestrijding en ontwikkeling. We zijn al een tijdje met ze in gesprek en tijdens mijn verlof was dit contact in een stroomversnelling gekomen. ADF had een Amerikaanse consultant aangesteld om ons te helpen bij het maken van een voorstel voor steun. Helaas had de consultant dit grotendeels op eigen houtje gedaan. Hij was met allerlei idiote voorstellen gekomen en we hadden nauwelijks tijd om hem hier op een aardige manier vanaf te krijgen. Ik was van mening dat we onze koers voor deze lui niet moesten verleggen, hoe hard we hun geld ook nodig hebben. Maar Janet leek meer bereid mee te buigen. Dat gaf aardig wat spanning tussen Janet en mij. We moesten samen met de consultant het voorstel in Accra komen verdedigen. En hoe verdedig je een voorstel waar je het niet mee eens bent? Gelukkig werden de meest problematische onderdelen door de bazen van ADF gelijk van tafel geveegd. Ze kwamen toen met het plan om eerst maar eens een onderzoek te doen naar prijsvormingsmodellen omdat ze vinden dat dat ons zwakke punt is. Het is echter maar de vraag of daar iets beters uitkomt dan we nu hebben en sowieso hebben we er op korte termijn niets aan. We proberen ze nog van mening te doen veranderen, maar het is afwachten of dit gaat lukken.
Ondertussen zijn we volop begonnen met aankopen van de boeren. Voor de sorghum zag het in eerste instantie zorgelijk uit omdat er een insectenplaag was in Garu, waar veruit de meeste van onze sorghum vandaan moet komen. Gelukkig lijkt de schade mee te vallen en komt de sorghum in behoorlijke volumes binnen. We beginnen ons nu weer zorgen te maken over onze kaspositie, want we moeten dit allemaal enkele maanden voorfinancieren voordat we kunnen leveren aan Guinness en worden betaald. Voor de pinda’s en sojabonen hebben we bewust gewacht met het afsluiten van contracten met afnemers tot aan de start van de oogst.
Voor pinda’s is dat moment nu gekomen. We zijn dan ook onlangs gaan praten met een grote afnemer van pinda’s en sojabonen, waar we al vanaf het begin contact mee hebben. Zij hebben een grote fabriek gebouwd voor de productie van plantaardige olie, met name soja-olie. Daarvoor hebben ze een enorme hoeveelheid sojabonen nodig en een deel daarvan kunnen wij leveren. Voor de soja zijn ze bereid om een vaste prijs voor het seizoen af te spreken. We moeten echter wachten totdat de handel op gang komt voordat we weten wat de markt gaat doen en welke prijs we onze boeren moeten betalen om het product te krijgen. De pinda’s zijn voor deze afnemer een handelsproduct en ze willen dan ook niet aan een vaste prijs. We hebben overlegd over een variabel model en zijn uitgekomen op een model waarbij we steeds een prijs voor een deel van het totale volume afspreken. Als dit volume is geleverd kijken we weer naar de markt en kunnen dan de prijs aanpassen. Dit lijkt voor ons een werkbaar model. We zijn nu in gesprek om de startprijs vast te stellen. Daarbij zijn we tegen een fors probleem aangelopen. Ghana Nuts koopt pinda’s in via agenten. Die betalen ze de geldende marktprijs voor de boeren plus een opslag van 24.000 cedis (ca. 20 euro) per zak van 85 kg voor handling, transport en commissie. Onze kosten voor handling en overhead bedragen echter 160.000 cedis per zak! Dit komt doordat wij kosten maken die een agent niet maakt (bijvoorbeeld het vervoer van de boer naar ons station dat bij een agent voor rekening van de boer komt). Wij betalen de boeren desondanks dezelfde prijs, maar in plaats dat ze daar blij mee zijn klagen ze dat onze prijs omhoog moet. Waarom is mij een volstrekt raadsel. Daarnaast zijn onze overheadkosten hoog doordat we een relatief professionele organisatie hebben en nog te weinig volume om deze kosten over om te slaan. We hebben hier een flink strategisch probleem. We concurreren met een zeer efficiënt systeem van agenten. En ons product biedt voor een afnemer niet of nauwelijks meerwaarde. Ons systeem is echter vriendelijk voor boeren en daardoor relatief duur. We moeten dus op termijn of onze kosten in lijn met de markt zien te brengen (en dat zal niet meevallen als je aantrekkelijk wilt zijn voor boeren) of een markt zien te vinden die bereid is meer voor hetzelfde product te betalen. Dit laatste zou wellicht kunnen door ons te laten certificeren voor Fair Trade en/of Eko. Maar dat is niet eenvoudig en tijdrovend.
Ondertussen breken we ons ook nog het hoofd over een ander vraagstuk: hoe kunnen we boeren op een duurzame manier organiseren. Duurzaam betreft hier dan met name onafhankelijkheid van ontwikkelingsgelden. We hebben afgelopen week een bijeenkomst over dit onderwerp gehad, waarbij we voorbeelden van andere organisaties hebben bekeken en hebben nagedacht over wat er aan mensen en middelen nodig is om onze boerenorganisatie te laten functioneren. De volgende stap is nu om uit te rekenen wat dit gaat kosten en hoe deze kosten kunnen worden gefinancierd. Ik heb er een hard hoofd in dat de organisatie volledig zonder steun van de overheid of ontwikkelingsorganisaties kan bestaan. De volumes die de boeren zijn zodanig laag dat financiering uit de keten tot een aanzienlijke daling van de prijs voor boeren zou leiden. En eerlijk gezegd zijn ook in ontwikkelde landen dit soort organisaties vaak zwaar gesubsidieerd.
We hebben onlangs een bijeenkomst met de Amerikaanse baas van ADF gehad. Ze blijken in eerste instantie alleen allerlei onderzoek te willen financieren, maar geen cent te willen steken in dingen die we op korte termijn nodig hebben. We hebben een pittig gesprek met hem gehad, maar dat heeft weinig opgeleverd, behalve een goed gevoel over het feit dat we die Amerikanen eens de waarheid hebben verteld. Ondertussen blijft onze bank uitblinken in traagheid en bureaucratie. En de leveringen van sorghum gaan zo voorspoedig, dat we financieel geheel aan de grond zitten. Dankzij een zware lobby van ICCO hebben we uiteindelijk weer wat geld van de bank gekregen, maar we moeten maar weer afwachten of we het geld voor de volgende maand gaan ontvangen. Gelukkig heeft Janet nog een lening bij een lokale bank weten te regelen. Bovendien hebben we Guinness weten over te halen om onze eerste levering sorghum eerder te ontvangen en betalen. Dit zal hard nodig zijn om voldoende geld in kas te krijgen om voor de sojabonen te betalen, want dat is als het goed is een veel groter volume dan de sorghum. Overigens is het probleem dat we nu hebben wel een luxe-probleem. Vorig jaar hadden we wel geld, maar geen product en nu is het omgekeerde het geval!
Op het vlak van onderhandelingen met klanten loopt het een stuk minder voorspoedig. Ghana Nuts heeft ons prijsvoorstel voor pinda’s afgewezen en wil niet meer betalen dan ze agenten betalen. Er zit niet anders op dan de pinda’s op te slaan en te speculeren op een prijsstijging. Daar zit natuurlijk risico aan, maar een alternatief hebben we op dit moment niet. Voor de soja is de situatie niet veel beter. De prijs die wij nodig hebben om een kleine marge te maken blijkt zelfs hoger te liggen dan de prijs van geïmporteerde soja uit Zuid-Amerika. Hoe het kan, is mij een raadsel. Is hier sprake van marktverstorende subsidies of zijn we echt zo inefficiënt?
Janet zit inmiddels helemaal in haar rol. Ze is een echte Afrikaanse madam, die alle kerels naar haar pijpen laat dansen, hetgeen af en toe erg komisch is om te zien. Ik werk prima met haar samen en heb er alle vertrouwen in dat het bedrijf bij haar in goede handen is.
Sinds begin september is en een Nederlandse stagiair, Ewoud, op het project. Samen met hem ben ik aan het onderzoeken of we volgend jaar in de handel in sheanuts kunnen stappen. Sheanuts is een fascinerend product. Deze noten zijn pitten van vruchten die aan de sheaboom groeien. Deze boom komt voor in een strook die van west naar oost over Africa loopt en nergens anders ter wereld. Er zit boter in de pitten met een vrij hoog smeltpunt. Extractie van de boter uit de noten is iets dat in Afrika al eeuwen lang via een traditioneel proces wordt gedaan. De boter kent allerlei traditionele toepassingen, zoals bakken en braden, huidcrème, lampolie, etc. Het goede nieuws is dat er voor deze boter een groeiende markt in Europa is. De boter biedt namelijk een goedkoop alternatief voor cacaoboter in chocolade. Bovendien smelt te chocolade hierdoor minder snel. Op dit moment mag maximaal 5% van deze boter worden gebruikt in chocolade, maar de verachting is dat deze norm zal worden verhoogd naar 10%. Daarmee zal de markt verdubbelen! Nog interessanter is een ander bestanddeel van de noten, dat allerlei unieke eigenschappen voor de huid heeft. Met name in Noord-Amerika is een markt aan het ontstaan voor cosmetica en geneesmiddelen op basis van shea. De Bodyshop is hier de voortrekker. Het is natuurlijk ook een ideaal marketingconcept: een natuurlijk product wat al eeuwen lang in Afrika wordt gebruikt voor de huid en waarmee je ook nog de armoede uit de wereld helpt! Deze markt is nog klein, maar snelgroeiend en erg aantrekkelijk qua prijzen. We hebben hier dus eindelijk een product in handen waarin Afrika concurrentievoordeel heeft. Dit verklaart ook dat de hele ontwikkelingssector zich hier met groot geweld op heeft gestort. En ook de handelsbedrijven in Ghana hebben dit ontdekt, want de Ghanese noten blijken de beste van heel Afrika te zijn. Ons onderzoek richt zich op de vraag of en hoe we deze noten van onze boeren kunnen kopen. Het zou voor de vrouwen (mannen doen dit niet) nog aantrekkelijker zijn als we de boter van ze zouden kopen, maar dat durven we voorlopig niet aan vanwege inconsistentie van kwaliteit. We hebben al veelbelovende contacten met enkele grote afnemers gelegd die graag met ons in zee willen. We zijn in de afgelopen weken naar enkele van onze stations gereisd om daar met vrouwen, handelaren en anderen te praten om op die manier een goed beeld van de lokale markt te krijgen. Hieruit blijkt dat het niet mee zal vallen om de noten te kopen. Er is namelijk veel concurrentie van handelaren. De vrouwen verkopen de noten als ze geld nodig hebben aan de hoogstbiedende. En we weten van onze andere producten dat het voor ons niet meevalt om op prijs te concurreren. We gaan binnenkort met wat mensen nadenken over mogelijkheden om de keten zodanig te organiseren dat we een hogere prijs van afnemers kunnen krijgen en daarmee een concurrerende prijs aan boeren kunnen betalen. Wordt vervolgd. April 2006 Prive Wat ons van de afgelopen weken het best is bijgebleven, is de hitte. In mijn vorige verslag schreef ik nog dat het wel heet was maar erg droog. Nou, sinds enige tijd is de lucht dus ook vochtig. We zweten ons een hoedje. Om een idee te geven: als ik ’s avonds buiten op de veranda zit te eten, is mijn hele shirt doorweekt van het zweet (en dit is niet overdreven). ’s Nachts gaat het zweten gewoon door, want onze airco werkt als gevolg van de slechte stroom minimaal. Bo en Max hebben flink last van ‘Prickly heat’. Dit is huiduitslag als gevolg van de hitte. Onlangs hoorden we zelfs van een Nederlandse vrijwilligster dat ze terug naar Nederland gaat vanwege dit probleem. Gisteravond hadden we voor het eerst een goede regenbui, compleet met onweer. Het gevolg was wel dat de stroom uitviel en pas in de loop van vanmiddag weer terugkwam. Gelukkig hebben we sinds enige tijd een generator, zodat we de koelkast toch op temperatuur konden houden. Nu maar hopen dat dit de start van het regenseizoen inluidt. Vorige week donderdagnacht viel de stroom opnieuw uit. Het bleek dat er halverwege Ghana een mast was omgewaaid, waardoor het hele Noorden van Ghana zonder stroom zat. Maar wij hebben onze generator…. dachten we. De generator begon erg op en neer te gaan in toerental met als gevolg dat de geleverde stroom ook op en neer ging. En het lukte ook niet meer om onze twee koelkasten erop te laten draaien. Daarom hebben we er een monteur bijgehaald. Die wist het probleem met het toerental op te lossen, maar de lage output bleef bestaan. En onze grote koelkast maakte inmiddels rare geluiden en koelde helemaal niet meer. Daarom hebben we de kleine koelkast op de generator laten draaien en de grote helemaal uitgezet. Toen de stroom zaterdagmiddag terug kwam bleek de grote koelkast het niet meer te doen. Die is nu dus in reparatie. Wat de problemen nog groter maakte was dat we sinds woensdag al geen water meer hadden. Dat wil zeggen, we hadden nog water in onze tank, maar er kwam niets meer uit de waterleiding. De stroomvoorziening voor de pomp die het water uit de rivier naar de stad pompt, was uitgevallen. In heel Tamale was geen druppel water meer te krijgen. Dat is rampzalig voor bijna alle mensen hier, die niet zoals wij een grote tank voor opslag hebben. Zij moeten normaal al meerdere malen per dag hele einden lopen of fietsen om water te halen, maar zelfs dat kon nu niet meer. Toen zaterdag bleek dat onze tank ook al half leeg was, zijn wij ook op rantsoen gegaan. Drinkwater zijn we gaan kopen in plaats van koken. De WC werd niet meer doorgetrokken, maar gespoeld met gebruikt afwaswater en in plaats van douchen werd het wassen met een klein beetje water. Daarmee dachten we het nog een aantal dagen te kunnen uitzingen. Gelukkig kwam vanochtend (het is nu maandag de week erop) het water terug. Een hele opluchting! De Nederlandse regering heeft onlangs besloten om 50 miljoen Euro te investeren in verbetering van de watervoorziening in Tamale. Hopelijk zijn dit soort problemen daarmee verleden tijd (maar ik heb er een hard hoofd in). Enkele weken terug zijn Roland en Marcellien een weekend langsgekomen. Dit is het stel wat in Techiman, op drie uur rijden van Tamale, woont. Marcellien is een oud-collega van mij. Ze is zwanger en gaat in juni terug naar Nederland voor de bevalling. Ze hadden een hondje bij zich. We waren bang dat Kalle hem op zou vreten, maar tot onze verbazing waren ze al snel dikke maatjes. Ze bleven maar achter elkaar aanlopen, tegen elkaar aanliggen, etc. Erg grappig zo’n groot loeder met zo’n kleine puppy. We zijn met ze naar Kalpohin geweest (het dorp aan de rand van Tamale waar ze oude ambachten demonsteren). Daarnaast zijn we gaan zwemmen, want een zwembad hebben ze niet in Techiman. Het was erg gezellig, vooral ook om ervaringen uit te wisselen met het wonen en werken in Ghana. Nicole en de kinderen hebben momenteel Paas-vakantie. We hebben afgelopen weekend op een bescheiden manier Pasen gevierd. Natuurlijk met beschilderde eieren die de kinderen in de tuin hebben gezicht. Die traditie kennen ze hier helemaal niet. Vandaar dat onze bewakers vreemd opkeken toen ze de jongens door de tuin zagen rennen op zoek naar gekleurde eieren. De afgelopen dagen heeft Bo dagelijks tennisles. Zijn leraar Sam (de Ghanese Arthur Ashe) vond dat hij vaker moest lessen op sneller voortgang te boeken. Het is ongelofelijk als je hem nu de bal over het net ziet meppen. Om nog enige tegenstand te kunnen bieden zijn Nicole en ik ook maar wat lessen gaan nemen. We hebben van mijn zus Marion wat oude rackets gekregen (dat zei ze althans, maar het zijn supersonische dingen waar zelfs onze leraar met afgunst naar kijkt). Daarmee voldoen we volledig aan het stereotype van iemand die wel de spullen heeft maar er niks van kan. Hoe dan ook, het is leuk om te doen en wie weet is er nog hoop op verbetering van ons spel. Op tweede Paasdag zijn we een dagje naar Daboya gegaan, een plaatsje op ene uur rijden van Tamale. Helaas ging onze auto weer onderweg kapot. Het is ongelooflijk dat dit steeds gebeurt als we er met het gezin opuit gaan. Ik begin er echter door alle problemen steeds meer kijk op te krijgen en had al snel in de gaten dat het probleem in de compressor van de airo zat. Zodra je de motor startte sloeg de rook er vanaf. Overigens deed onze airco het toch al niet meer wegens lekkages waardoor hij koelvloeistof verliest. Gelukkig deed het probleem zich voor in een plaatsje met bereik voor de mobiele telefoon. Daardoor kon ik onze vast monteur bellen, die adviseerde om de snaar die de compressor aandrijft door te snijden. Dat hebben we gedaan en daarmee was het probleem opgelost. Dat wil zeggen, dat we nu helemaal geen airco meer hebben en dus op zoek moeten naar nieuwe onderdelen, want een airco is hier bepaald geen luxe. Daboya ligt aan de overkant van de rivier de White Volta. Alleen is de brug al jaren kapot. Vandaar dat we onze auto moesten parkeren en met een kano oversteken. Voor de jongens was dat meteen het hoogtepunt van de trip, vooral toen ze hoorden dat er volgens de overlevering in de rivier een krokodil huist (hoewel niemand die ooit ziet). Daboya staat bekend om de textiel. En daarin werden we niet teleurgesteld. Op ieder hoek van de straat zaten mensen te weven. De spinners waren er niet omdat er een festival was in een ander dorp. We hebben ook gezien hoe ze de draden verven met gebruik van natuurlijke kleurstoffen. Ze weven de draden tot lange stroken waarvan vervolgens de smogs worden gemaakt. De smog is het traditionele kledingstuk voor mannen in Noord-Ghana. Een soort wijde tuniek. We hadden veel geluk, want in de kano ontmoeten we een jongen die in Accra woont maar in Daboya was opgegroeid. Hij kwam op bezoek bij zijn moeder maar vond het toch leuk om ons rond te leiden. Daardoor moesten we constant handen schudden van allerlei familieleden. Het was erg leuk om te zien hoe het in het dorp toegaat. Alleen werden Bo en Max niet goed van de onvermijdelijke stoet kinderen die achter ons aanliepen. Wij werden niet goed van de hitte en de stof. Het is bijna niet voor te stellen dat je in deze omstandigheden moet wonen. Vorige week is eindelijk de Ya-Na begraven, de paramount-chief van Dagbon (het gebied van de Dagbani-stam waarin wij wonen) die enkele jaren geleden is vermoord (zie ook eerder verslagen over dit onderwerp). Deze begrafenis lag zeer gevoelig omdat er naar aanleiding van de moord diverse malen hevige conflicten zijn uitgebroken. Er waren dan ook strenge veiligheidsmaatregelen in Yendi, waar de begrafenis plaatsvond, maar ook in Tamale waar veel mensen van deze stam wonen. Ik was zelf in Accra, maar Nicole en de kinderen stonden onder direct toezicht van Malex, mijn baas. Hij belde regelmatig met Nicole om de laatste ontwikkelingen door te geven en er stond een auto klaar om ze weg te halen mocht dit nodig zijn. Gelukkig is het allemaal redelijk goed verlopen. In Yendi zijn wel wat problemen geweest, maar die zijn niet overgeslagen naar Tamale. Morgen wordt de regent geïnstalleerd. Dat is de tijdelijke opvolger, totdat er een echte opvolger is gekozen en aangesteld. Men verwacht hierbij echter geen problemen. Laten we hopen dat deze verwachting uitkomt. En dat er dan rust en vrede komt in Noord-Ghana, want dit conflict heeft zeer negatief uitgewerkt op de ontwikkeling van dit deel van het land. Werk Het lijkt erop dat ons verlies wat minder groot gaat zijn dan we aanvankelijk hadden ingeschat. Dit komt met name doordat we van de accountant niet ineens onze moeilijk inbare schulden mogen afschrijven. We zijn momenteel bezig om de boeken te sluiten, waarna de accountant het geheel kan komen controleren. Dan verwachten we eind mei de definitieve financiële resultaten, die we begin juni aan de raad van commissarissen en de aandeelhouders moeten voorleggen. De week sluiten we de laatste contracten met boerengroepen af. Dan weten we precies hoeveel acre land we in productie gaan nemen en wat we aan volume kunnen verwachten. We verwachten totaal tussen de 4.000 en 4.500 boeren te contracteren. In ieder geval is duidelijk dat de meerderheid van de boeren kiest voor sojabonen. Pinda’s hebben we bewust ontmoedigd vanwege alle problemen in het afgelopen seizoen en sorghum is niet erg populair meer omdat veel boeren vorig jaar nauwelijks iets hebben weten te oogsten. Het probleem is echter dat de sojabonen die wij verkopen verwerkt worden tot diervoeding en tot olie. De diervoeding is met name voor de pluimveesector. En die ligt op zijn gat vanwege de dreiging van vogelgriep. Daardoor is onze afzetmarkt voor sojabonen volgend jaar onzeker en staan de prijzen onder druk. We hebben daarom besloten nog geen vaste prijs aan boeren af te geven, maar een richtprijs. Dat geeft ons de ruimte om de situatie aan te kijken en op een later moment de prijzen met afnemers en boeren alsnog vast te zetten. We hebben net de eerste goede regen achter de rug. Dit betekent dat we snel moeten starten met de uitlevering van zaden en het ploegen van de velden. Voor het zaad hebben we een contract afgesloten met de associatie van zaadboeren in de regio. Die hebben ons alleen meegedeeld dat ze voor sorghum en pinda’s het afgesproken volume niet kunnen leveren. Daardoor moeten we nu alsnog achter zaad aan. Gelukkig hebben we minder nodig dan verwacht doordat de boeren met name voor sojabonen kiezen. Behalve zaad hebben we ook veel geld nodig voor het ploegen. Dit geld sturen we naar onze stations. Die schakelen dan lokale mensen in om te ploegen en betalen ze hiervoor. We hebben beperkt geld in kas. Daarom zijn we bezig om onze restvoorraden te verkopen zodat we zoveel mogelijk geld in kas hebben. Daarom hebben we ook voor twee stations een deal gesloten met een lokale bank, waarbij de bank het geld direct verstrekt aan de boeren, zodat wij dit niet hoeven te doen. Daarmee hopen we in staat te zijn om het zaad en het ploegen te financieren. We verwachten ieder moment bericht over een kredietfaciliteit die we hebben aangevraagd. Die moet ons voldoende middelen verschaffen om na de oogst product van boeren te betalen. Mijn opvolgster Janet is op 1 april gestart. Ze is een dame van begin 50 met brede ervaring in het bedrijfsleven en bij NGO’s (ontwikkelingsorganisaties). En, ze is samen met haar man ook boer. Dat betekent niet dat ze nou dagelijks op het veld staat. Ze is meer een voorbeeld van wat hier een ‘telephone farmer’ wordt genoemd. Dit zijn mensen met geld die land weten te verkrijgen investeren in een boeren productie. Ze schakelen vervolgens anderen (vaak familie) in om het feitelijke werk te doen. Op deze manier zijn velen in Ghana boer. Ze runt trouwens ook nog een hotel in Tamale op een soortgelijke manier. De eerste weken met haar zijn goed verlopen. Ze is kritisch, toont initiatief en weet van aanpakken. Allemaal eigenschappen die hard nodig zijn. Ze is op dit moment op reis om de contracten met boeren af te sluiten. Als alles met Janet verder goed loopt, draag ik vanaf 1 juli niet langer de verantwoordelijkheid voor het bedrijf. Ik zal me dan gaan bezighouden met haar ondersteunen en adviseren en met een aantal nieuwe ontwikkelingen. Met name het voorbereiden van de productie van sheanuts volgend jaar en het zoeken van partners. Sheanuts zijn vruchten die in Noord-Ghana in het wild aan bomen groeien. Het plukken wordt vrijwel uitsluitend door vrouwen gedaan. En daarom krijgt dit product veel aandacht in de ontwikkelingssector. De pitten van deze vruchten bevatten olie. Deze olie (gezien de dikte noemt men het boter) wordt gebruikt voor het maken van cosmetica en als alternatief voor cacaoboter in voedingsmiddelen. De twee grootste afnemers van dit product zijn Nederlandse bedrijven. We zijn inmiddels met hen in contact getreden en willen in de tweede helft van dit jaar uitzoeken hoe we het hele proces van plukken en drogen het beste kunnen organiseren, inclusief een prijsmodel, organisatie van boeren en zo voort. Het zoeken van partners is gericht op het versneld laten groeien van het handelsvolume van ons bedrijf. Als we het volume uitsluitend laten groeien via ACDEP-stations duurt het te lang voor we het break-even punt bereiken. Daarom willen we op zoek naar andere partijen die ook boeren organiseren voor onze producten. We willen dan contracten met ze afsluiten waarbij wij de afzet voor onze rekening nemen. Ik moet ook nog wat trainingen geven binnen ACDEP. Ik heb ook beloofd om een methode te ontwikkelen voor business planning, die ze in de toekomst kunnen gebruiken. Een laatste plannetje dat ik heb voor mijn laatste jaar is om college te geven aan de universiteit in Tamale. Ik heb hierover inmiddels contact gehad met de vice-voorzitter van de universiteit, die tevens de voorzitter van mijn raad van commissarissen is. Hij was enthousiast en zou intern overleggen. Zo zie je dat ik inmiddels ben begonnen met het nadenken over de toekomst. Als we straks terugkomen van ons verlof in Nederland heb ik nog ruim een jaar te gaan. Ik wil dat jaar uiteraard goed besteden, maar tevens moet ik me gaan oriënteren op wat ik daarna ga doen. En dat hangt uiteraard in belangrijke mate af van wat Nicole wil. Op dit moment lijkt terugkeer naar Nederland het meest waarschijnlijk. Maar je weet nooit wat er nog op onze weg komt. En de vraag is dan natuurlijk wat in Nederland te gaan doen. Terug naar het bedrijfsleven, verder in de ontwikkelingssector, of misschien iets voor mezelf beginnen?
Februari 2006
Prive De afgelopen maanden hebben in het teken gestaan van familiebezoek. Allereerst is mijn vader met mijn zus Marion en mijn tante Coosje op bezoek geweest. Marion en Coosje zijn 2 weken gebleven en mijn vader vier. Omdat ze beperkt tijd hadden zijn ze direct vanuit Accra doorgereisd naar Tamale. Ze hebben meegedraaid in ons leventje hier en af en toe een uitstapje gemaakt in de omgeving. Een van de uitstapjes ging naar Mole national park. Mijn vader heeft daar grote indruk gemaakt door ondanks zijn vierentachtig jaar toch mee te gaan op de wandelsafari. Hij heeft zelfs een rivier overgestoken over een wankele boomstam. Ja, wij Kroezens zijn niet voor een kleintje vervaard!
Op de terugweg begon de auto een kilometer of 20 voor Tamale ineens vreemde geluiden te maken. Toen we stopten kwam de rook al onder de motorklep vandaan. De motor bleek oververhit. We gooiden al het water erin dat we hadden, maar het hielp allemaal niets. Op een gegeven moment startte hij wel weer, maar maakte zulke dubieuze geluiden dat ik hem weer snel heb uitgezet. Onze redding was dat we net binnen het bereik van het mobiele netwerk zaten. Ik heb mijn vaste monteur Francis gebeld en die kwam ons enige tijd later redden. Hij kwam zelfs met twee auto’s zodat wij met een auto door naar huis konden rijden en hij met de andere onze auto naar Tamale heeft gesleept. Daar bleek dat de motor een ouderwetse vastloper had. Voor de minder technisch onderlegden, dat betekent dat een zuiger door oververhitting komt vast te zitten in de cilinder. Bovendien was de motorkop verbogen. Dit leek een heel erg duur geintje te gaan worden, maar gelukkig wist Francis in Kumasi een tweede hands kop te vinden. Daarmee heeft hij de motor weten te reviseren en tot nu toe draait hij weer als een zonnetje. Het geheel koste wel enige weken, waardoor we wat minder mobiel waren voor de familie-uitstapjes, maar gelukkig konden we nu en dan een auto van mijn werk gebruiken. Niet lang nadat Marion en Coosje waren vertrokken werd ik ziek. Ik dacht meteen aan malaria en liet me dus testen. De test was echter negatief. Toen ik met de uitslag naar de dokter ging zei hij dat het toch malaria was. Ik werd gelijk opgenomen in zijn kliniekje tegenover ons huis. Ik kreeg zware medicijnen, werd aan het infuus gelegd en werd regelmatig afgekoeld met koude sponzen. Geen halve maatregelen. ‘s Middags nam hij nogmaals bloed af dat Nicole wederom in het lab moest laten testen. De test was echter wederom negatief, maar de dokter bleef volhouden dat het malaria was. ’s Avonds mocht ik weer naar huis. Die nacht daalde de koorts tot onder de 36 graden. Dat was ook weer schrikken. Nicole haalde zelfs het dekbed uit de kast om me weer op te warmen. De volgende dag (vrijdag) ging het alweer beter, hoewel de temperatuur erg bleef schommelen. Op zaterdag had ik een vreemd gevoel in mijn buik. ’s Middags voelde ik ineens dat ik moest overgeven. Ik ging snel in onze badkamer boven de wc-pot hangen en toen ging het licht uit. Toen ik weer bijkwam lag ik in de badkamer op de grond met een wond op mijn enkel. Ik voelde me echter zo beroerd dat ik niet de energie had om hulp te roepen. Ik wist me nog wel op de wc te hijsen, want ik had inmiddels ook diaree. Daar heb ik een kwartier wezenloos voor me uitgestaard en heftig zitten zweten totdat na ook nog wat kotsen eindelijk de energie vond om Nicole te roepen (sorry voor de onsmakelijk details, maar in Ghana kun je vrijuit over dit soort dingen spreken. Het is heel normaal om in gezelschap te zeggen dat je gaat poepen, al gebruikt men hiervoor dan wat omslachtige bewoordingen). Die heeft me snel in bed geholpen en gelijk de dokter gebeld. De dokter zei dat ik weer moest komen en wederom werd ik opgenomen in de kliniek, dit keer tot de volgende ochtend. Daarna ging het steeds wat beter en na een week was ik weer de oude. Ik moest me weer laten testen en uiteraard was de test weer negatief. Dat was onze eerste kennismaking met malaria (hoewel die dus nooit in een test is aangetoond). En het was ook de eerste ervaring met de medische zorg in Ghana, los van wat kleine dingetjes in het verleden. Het is hier toch wat anders dan in Nederland, hoe de dokter (die in Duitsland is opgeleid) ook zijn best deed om me een vip-behandeling te geven. In de kliniek zijn geen verpleegsters, alleen een stagiair die de dokter moet bellen als er iets aan de hand is. Je moet alles zelf meenemen, inclusief eten en zelfs wc-papier! En dit was dus een privee-kliniek kun je nagaan hoe het in het staatsziekenhuis toegaat. Doordat ik nog herstellende was van de malaria kon ik niet, zoals gepland, met mijn vader naar Accra reizen om hem op het vliegtuig te zetten. Daarom besloten we dat hij met een binnenlandse vlucht van Tamale naar Accra zou reizen en dan de zelfde avond door naar Amsterdam. We vonden dit wel wat riskant op zijn leeftijd, maar we hadden geen keus en gelukkig zag hij zelf geen enkel probleem. Tot onze opluchting gingen er met hetzelfde vliegtuig uit Tamale ook andere Nederlanders mee die aanboden om hem gezelschap te houden. En dat kwam goed uit. Die dag in November was namelijk de dag van het grote noodweer in Nederland. Daardoor vertrok het vliegtuig uit Amsterdam met uren vertraging naar Accra. In plaats van om 10 uur vertrok het vliegtuig uiteindelijk pas om half 5 ’s ochtends. Mijn vader was gelukkig met de Nederlanders in de stad gaan eten en de mensen hadden ons keurig af en toe op de hoogte gehouden van hoe het ging. Hij arriveerde uiteindelijk aan het einde van de ochtend doodop in Nederland en heeft een week nodig gehad om weer bij de te komen. Enkele weken later in de kerstvakantie kwam Ellen, de zus van Nicole, met haar dochter Kris van 12 en haar zoon Twan van 9 op bezoek. Het was vooral voor de kinderen heel spannend. Ze hadden nog nooit in een vliegtuig gezeten en gingen gelijk naar donker Afrika. Nicole vloog naar Accra om ze daar te verwelkomen. Mijn collega Okello was enkele dagen eerder in Accra geweest en had kaartjes voor de bus naar Kumasi voor ze gekocht. Daar zouden ze overnachten en dan de volgende dag door naar Tamale. Tot Kumasi ging het volgens plan, maar daar begonnen de problemen. Toen ze een kaartje voor de volgende dag naar Tamale wilden kopen bleek dat de bus voor de eerste paar dagen was volgeboekt. We hadden ons niet gerealiseerd dat twee dagen voor Kerstmis half Ghana op reis is. Dat was dus een probleem. Nicole stalde Ellen en de kinderen in het hotel en ging op zoek naar andere mogelijkheden om in Tamale te komen. Maar alles zat vol. Licht ontdaan belde ze me op. We zouden toch niet de Kerst gescheiden door moeten brengen. Onze autop was na de reparatie nog nier nagekeken en ik durfde het niet aan om daarmee helemaal naar Kumasi op en neer te rijden. Daarom riep ik maar de hulp van ACDEP in. Gelukkig waren die bereid een chauffeur naar Kumasi te sturen om ze op te gaan halen. Na een lange en vermoeiende reis kwamen ze uiteindelijk toch op de geplande dag in Tamale aan.
Die dag was er nog wel een andere verrassing. Bo belde me op met het bericht dat een chauffeur van ACDEP een levende kalkoen had bezorgd. Na enig navragen bleek chauffeur Yussif die als kerstcadeau te hebben gegeven. De eerste zorg was dat onze hond Kalle hem aan zou vallen, maar die bleek banger voor de kalkoen dan omgekeerd. De volgende zorg was dat de kinderen het niet zouden accepteren dat de kalkoen in het kerstdiner terecht zou komen. Daarom besloten we hem in het huisje van de bewaker op te sluiten zodat de kinderen niet te veel gebonden zouden raken. De dag voor kerst nam de bewaker hem onder de snelbinder mee naar huis om te slachten en kregen we hem in hapklare brokken weer terug. Zo hadden we een heus kerstdiner met kalkoen. Na kerst gingen we met het hele spul naar Mole national park, waar Twan nog de schrik van zijn leven kreeg toen hij ineens oog in oog stond met een grote baviaan. Gelukkig bleef de auto ditmaal heel.
Na nog enkele dagen in en om Tamale was het alweer oudejaarsdag. Ellen had poffertjesmeel en poedersuiker meegenomen, zodat we het helemaal echt konden vieren. Nicole had zelfs een fles champagne uit Accra meegenomen, dus het ontbrak ons aan niets. Althans dat dachten we. Wat we echter niet wisten was dat de jaarwisseling in Tamale niet wordt gevoerd. Er gebeurde om twaalf uur helemaal niets. Geen vuurwerk, geen mensen op straat, helemaal niets. Daar stonden wij dan met onze sterretjes (ook die had Ellen meegesjouwd) op het terras. Nieuwjaarsdag werd wel gevierd, maar toen waren wij alweer onderweg naar Kumasi. Het was een wagen vol geladen, want we hadden Kalle mee om naar zijn logeeradres in Techiman te brengen. Onderweg stopten we bij een waterval waar allemaal mensen aan het zwemmen waren. We zetten Kalle met zijn lijn aan een boom. Maar toen een Ghanees te dichtbij kwam, deed Kalle een uitval en brak zijn riem. Deze had hij eerder doorgebeten en hadden we door een kleermaker aan elkaar laten stikken. Maar dat was dus niet ze stevig gedaan. Nicole en ik doken gelijk op Kalle af om de man te redden. Ik liep daarbij allerlei schaafwonden op, maar Nicole had hem gelukkig snel te pakken. De man kwam met de schrik vrij en we zijn maar niet te lang gebleven omdat iedereen ons boos dan wel bang zat aan te kijken (men is hier doodsbang voor grote zwarte honden, zeker als die vervaarlijk tekeer gaan). Na dit avontuur dropten we Kalle in Techiman waar we nog koffie dronken met Marcellien en Roland. Marcellien is een oud-collega van mij en ze zijn een beetje via mij in Ghana terecht gekomen. Ze werken allebei bij Ghana Nuts, een bedrijf dat handelt in noten. Na deze tussenstop bereikten we zonden problemen Kumasi, waar we overnachtten.
De volgende dag reden we door naar de kust, waar we onderweg iets verschrikkelijks meemaakten. We kwamen op een doorgaande weg de bocht om zetten en zagen in de verte iets op de weg liggen. Dichterbij gekomen zagen we dat het een lijk was, alleen was het hoofd bijna geheel verdwenen. Afschuwelijk. De kinderen zagen het gelukkig nauwelijks en voor we het wisten waren we er voorbij. Toen ik het later aan mijn collega’s vroeg vermoedden die dat het of een auto-ongeluk was geweest, waarbij de auto was doorgereden, of iemand die was gelyncht voor een of ander vergrijp en op de weg achtergelaten. Zo gaat dat hier. Onderweg moesten we nogal wat stukken over onverharde wegen en de auto was steeds moeilijker op de weg te houden. Toen we uiteindelijk onze bestemming bereikten bleek een schokbreker aan een kant losgeschoten te zijn. Gelukkig wist een lokale monteur het probleem op te lossen. We verbleven twee nachten in de Green Turtle Lodge. Een eko-hotel aan het strand in de middle-of-nowhere. Dit was een tip van Eveline die er eerder met het gezin was geweest. En het was een gouden tip. Een heerlijk hotelletje waar je in prachtig versierde hutten slaapt, een douche neemt onder een bananenboom, heerlijk kunt eten en de hele dag in de golven kunt ronddobberen. Kortom een paradijs op aarde. Na het veel te korte verblijf in deze lodge, vertrokken we voor een tussenstop in Elmina. Daar bezochten we het wereldberoemde slavenfort Saint George. Hier sloegen de Hollanders de slaven op (anders kan ik het niet noemen) voordat ze op transport werden gezet naar Suriname of Amerika. Een indrukwekkende en deprimerende plek. Aan het einde van een rondleiding vroeg een oudere Ghanees het woord. Hij draaide zich omstandig naar mij toe en zei dat men had berekend dat de schade als gevolg van de slavernij omgerekend naar deze tijd 700 miljard dollar besloeg (of zoiets, ik heb het niet helemaal goed onthouden). Daar kon ik het mee doen! Dit was de eerste keer dat iemand mij als blanke aansprak op de slavernij. Na dit bezoek reden we door naar Hans Botel. Dit is een grappig hotel met een restaurant en terras op palen boven een plas waarin krokodillen zwemmen. Die nacht werden Nicole en Kris ziek. Kris wilde echter perse de volgende dag mee naar de ‘kanope-walk’, want daarover had ze in haar werkstuk geschreven. Dit is een boomtoppenpad 40 meter boven de grond, waarbij je over totaal zeven hangbruggen van de ene boom naar de andere loopt. En natuurlijk wiebelt het geheel nogal. De kinderen vonden het helemaal niet eng en ze liepen zonder problemen naar de overkant. Het laatste stuk legde Kris echt rennend af, want die had hoge nood. Nadat we Nicole hadden opgepikt reden we die dag door naar het vliegveld in Accra waar Ellen en de kinderen weer naar Nederland vertrokken. Onderweg werden we nog aangehouden door een corrupte politieman die ons betichte van te hard rijden. In het kader van de kerstgedachte wilde hij ons wel laten doorrijden, maar dan moesten we wel een kerstcadeau geven. Na een kleine financiële bijdrage konden we onze weg weer vervolgen. Je begrijpt waarom politieman hier een populair beroep is. Dat biedt namelijk uitstekende mogelijkheden om wat bij te verdienen. Je begrijpt ook waarom de weg hier bezaaid is met wegens overgewicht omgevallen vrachtwagens en met auto’s zonder remmen, lichten, versnellingen, etc. Na dit weekje vakantie aan de kust keerden we weer terug naar Tamale, waar het werk en de school weer op ons wachten. Bo en ik kregen ook nog dezelfde klachten als Nicole en Kris. Bo een beetje, maar ik lag weer met boven de 39 graden koorts in bed. Voor de zekerheid ben ik maar weer malaria-medicijnen gaan slikken, want na mijn meerdere ervaringen leek een bloedtest nutteloos. Het werk begon met een uitje naar jawel Mole National Park. Voor de derde keer in twee maanden tijd. Het was een zogenaamde retreat bedoeld voor versterking van de teamspirit en voor spirituele reflectie. Voor dit laatste onderdeel kwam er iedere ochtend een priester die ons allerlei wijze woorden toesprak. Het hoogtepunt was een complete kerkdienst op de laatste dag, in het restaurant aan de rand van het zwembad. Je moet er wat voor over hebben om voor een kerkelijke organisatie te werken. Twee vrouwelijke collega’s hadden hun kinderen mee, want daar kan de man natuurlijk niet voor zorgen. Het was ongelofelijk hoe die kinderen zich de hele dag braaf vermaakten terwijl moeder in de meeting zat, zonder in het zwembad te vallen of rare dingen te doen. Dat zouden die van ons toch heel anders aanpakken. Sowieso verbazen we ons erover hoe braaf de Ghanese kinderen zijn. Anderzijds lijken ze vaak weinig pit te hebben of dingen uit te proberen, hetgeen weer effect heeft op wat ze leren. In deze periode hebben we ook nog het verhaal meegemaakt van een van onze bewakers die in oktober zijn been had gebroken. Het been was door een lokale genezer gezet en de man lag krimpend van de pijn op een matje in zijn hut. We hebben hem diverse malen aangeboden om hem mee te nemen naar het ziekenhuis voor rontgenfoto’s, maar telkens besloot zijn oudere broer (die er blijkbaar over gaat) dat dit niet door kon gaan. Uiteindelijk is het been nu min of meer genezen, maar de man is voor zijn leven gehandicapt. Hij loopt heel raar te hinken en kan nauwelijks fietsen, Het is voor ons toch moeilijk te begrijpen dat je dit laat gebeuren, terwijl er betere zorg onder handbereik is. In December was er nog een andere trieste gebeurtenis. De schoonzus van mijn baas Malex overleed. Een gescheiden vrouw van nog geen 40 met twee opgroeiende kinderen. In Ghana is het gebruikelijk dat je naar een dergelijke begrafenis gaat, zelfs al ken je de persoon niet. En uiteraard is het voor ons ook interessant om zoiets mee te maken. Daarom ging ik eerst naar de kerkdienst en toen naar het kerkhof. Daar gebeurde iets grappigs en typisch Ghanees. Het graf wat men had gegraven was te klein. De kist paste er niet in. Dat leidde tot grote consternatie en verhitte discussies. Er moesten snel mannetjes worden geregeld met scheppen die uiteindelijk na een half uur spitten het gat op voldoende grootte hadden gebracht. Toen was het ook snel voorbij. Enkele dagen later werd de begrafenis overgedaan in het geboortedorp (daar was ik niet bij). Je houdt hier altijd een band met het dorp waar je bent geboren en je moet er dus ook worden begaven. Het ging nog net nioet zo ver dat de kist in Tamale werd opgegraven. Men maakt een soort kleine nepkist en neemt wat aarde mee uit het echte graf en daarmee wordt de begrafenis symbolisch opnieuw gedaan. We hebben de laatste tijd nogal een probleem met onze hond Kalle. Hij neemt zijn taak als waakhond wel erg serieus. Nicole en ik en de kinderen kunnen de meest rare dingen met hem uithalen, maar als wij in de buurt zijn gaat hij als een gek tekeer tegen ons personeel. Hij vliegt ze echt aan en heeft zelfs enkele malen tot bloedens toe gebeten. Ze hebben daardoor terecht een grote hekel aan hem gekregen. Het gekke is dat er niets aan de hand is als wij uit zicht zijn. Dan is hij poeslief (voor zover dat kan voor een hond). Het ergste is als wij met de auto de poort binnenkomen. Als de bewaker de poort opendoet vliegt hij de bewaker aan. We proberen van alles om hier wat aan te doen, maar tot nog toe zonder resultaat. Wat helemaal vreemd is, is dat hij nauwelijks problemen maakt als er blanken op bezoek komen. Dan snuffelt hij even en is het goed. Hij lijkt echt racistisch te zijn. Misschien kun je ook niets anders verwachten van een Duitse herder! Het is in ieder geval nogal beschamend. Mocht iemand nog een tip hebben dan horen we het graag. We zitten nu volop in de droge tijd. Sinds begin november heeft het welgeteld drie keer geregend. De temperatuur loopt steeds verder op en komt inmiddels in de middag boven de 38 graden. Als het goed is stijgt het nog verder tot boven de 40. Gelukkig is de lucht erg droog zodat het met het zweten nog wel meevalt. We zullen in de komende weken ook nog de stofwolken krijgen die typisch zijn voor de droge tijd hier. Dan hangt er een soort mist van stof over de stad en alles zit onder het stof zodat schoonmaken hopeloos is. In de loop van april hoort dan de regentijd weer te beginnen en gaat het geleidelijk afkoelen. Werk We zitten inmiddels aan het einde van ons eerste seizoen. Op zich zijn de meeste dingen best redelijk gelopen, alleen is het volume dat de boeren hebben geleverd ver achtergebleven bij onze prognoses. Dit is het gevolg van een slechte oogst door weinig regen en van het ontduiken van het contract door boeren (ze verkopen het product dan stiekem aan anderen voor een hogere prijs. Dit geeft ons diverse problemen. Allereerst zijn onze klanten op zijn zachtst gezegd niet blij. We hebben zelfs een forse claim aan onze broek gekregen voor het niet nakomen van het contract. We moeten kijken wat daarmee te doen. Ten tweede hebben een aantal groepen zo weinig geleverd dat ze het krediet dat we ze hebben gegeven niet hebben kunnen aflossen. Hierdoor blijven we zitten met een portefeuille moeilijk te innen vorderingen. En ten slotte zorgt het lage volume er ook voor dat ons financieel resultaat onder druk komt. We gaan vrijwel zeker in de verliezen schieten (ons boekjaar loopt tot en met maart, dus zeker weten doen we het nog niet). We hebben geprobeerd om het lage volume wat te verhogen door bij te kopen van niet gecontracteerde boeren. Dit is voor sorghum redelijk gelukt. Voor pinda’s hebben we wat bijgekocht totdat de marktprijs zo hoog werd dat we moesten stoppen. Voor soyabonen is het helemaal niet gelukt om bij te kopen vanwege een te hoge marktprijs. Een specifiek probleem hebben we met de pinda’s. De boeren zouden deze gepeld aanleveren. Maar boeren bleken in veel gevallen niet bereid om ze te pellen toen we ze nodig hadden. Dit werd nog versterkt door de hoge marktprijs. Daardoor konden boeren ze voor een aantrekkelijke prijs ongepeld kwijt. Toen we dit zagen hebben we besloten de pinda’s dan maar ongepeld af te nemen. Hierdoor moesten wij het pellen gaan regelen. We hebben hiervoor onze stations ingezet, maar die zijn daar helemaal niet op ingericht. Het gevolg was dat het ons heel veel tijd en heel veel geld heeft gekost. Bovendien zijn er bij het doppen (dit gebeurt meestal met een machine) veel pinda’s gebroken die we niet meer aan onze klant kunnen leveren (die wil maximaal 1% gebroken pinda’s). Daardoor moeten we nu een flinke hoeveelheid gebroken pinda’s voor een lage prijs en dus met verlies verkopen. Tot overmaat van ramp bleek de machine die we in Tamale gebruiken voor het schoonblazen en sorteren van het product, niet in staat om de hele pinda’s van de gebroken te scheiden. Hierdoor moesten we gedurende enkele maanden een groep vrouwen (dit is in Ghana typische vrouwenwerk) inhuren om handmatig de gebroken pinda’s eruit te pikken. Weer verlies van tijd en geld. Kwaliteit heeft ons nog andere problemen gegeven. Onze stations zouden een kwaliteitscontrole moeten doen bij ontvangst van iedere zak van de boeren. Tevens moesten ze het gewicht van de zak controleren (we betalen een prijs per zak en moeten dus zorgen dat er in de zak voldoende product zit). Deze controle blijkt niet of nauwelijks te zijn uitgevoerd. We hebben veel zakken binnengekregen die ver tot zeer ver onder het afgesproken gewicht zaten. Tevens waren er behoorlijk wat zakken die van slechte kwaliteit waren, vooral pinda’s. Gelukkig zijn we met wat kunst en vliegwerk wel in staat geweest om een goede kwaliteit aan klanten te leveren. Het percentage uitval is alleen hoger geweest dan verwacht. We zijn nu bezig met de laatste loodjes voor dit seizoen. We verwachten nog een levering van een station, moeten dat nog door de machine halen en dan gaan we de laatste leveringen aan afnemers doen. Met een week of twee zou het magazijn leeg moeten zijn. Dan gaan we beginnen aan het afrekenen met de stations. Dat wordt nog een heel gedoe want ze hebben hun administratie niet altijd goed op orde. Als we dat hebben uitgepuzzeld gaan we de boeken eind maart sluiten en weten hoe we ons eerste jaar financieel zijn doorgekomen. Dat wordt dus ‘fingers crossed’ Ik heb afgelopen weken ook een reisje gemaakt naar Burkina Faso en Senegal. In Burkina hebben we met name gekeken hoe de sector voor sheabutter is georganiseerd. Sheabutter wordt gemaakt van sheanuts. Dit zijn de pitten van vruchten die in bomen groeien die hier hele veel voorkomen. Uit deze pitten kun je op verschillende manieren olie halen (de zogenaamde sheaboter). En deze boter kan worden gebruikt voor cosmetica en als ingredient voor de voedselindustrie (als alternatief voor cacaoboter). Het Nederlandse bedrijf Loders Crocklaan is zelfs de grootste ter wereld in deze handel. Het plukken van de vruchten en het maken van de boter is typisch vrouwenwerk en daarom interessant voor ontwikkelingsorganisaties die zich graag op vrouwen richten. In Burkina hebben we diverse fabriekjes bezocht waar sheabutter wordt gemaakt. Dit gebeurt veelal met eenvoudige machines. Het probleem is alleen dat men niet de constante kwaliteit kan produceren die de industrie in het westen vraagt. Daardoor heeft men grote problemen met de afzet. Wij zien dan ook meer heil in het verkopen van de noten in plaats van de boter. We hebben in Ouagadougou (ja, zo heet de hoofdstad van Burkina Faso) ook nog een congres bijgewoond dat als doelstelling had om de industrie uit het westen in contact te brengen met producenten uit West-Afrika. Dat is wat ons betreft goed gelukt, want we zijn in contact gekomen met een Duits bedrijf dat erg veel interesse heeft om met ons te gaan werken. We gaan ook nog praten met Loders Crocklaan, zodat we in ieder geval de alternatieven kunnen vergelijken. We willen dit jaar gebruiken voor de voorbereiding en gaan dan wellicht volgende seizoen starten met de handel. Op mijn laatste dag in Burkina heb ik een zeer interessant gesprek gehad met Francois Trouore. Hij is de president van de Burkinese en alle Afrikaanse katoenboeren. Hij heeft tijdens de laatste WTO-ronde in Hong Kong een belangrijke rol gespeeld in de onderhandelingen met de VS over het stoppen van de subsidies voor de Amerikaanse katoenboeren. Het interessante is dat hij als kleine boer is begonnen en opgeklommen tot deze hoge functie. We hebben met hem een hele tijd zitten praten over hoe je boeren kunt organiseren. Het was erg nuttig en inspirerend. Hij heeft aangeboden om onze boeren in Ghana toe te spreken. Daar gaan we zeker gebruik van maken, want onze boeren kunnen wel wat wijze woorden gebruiken als het gaat om de noodzaak en de manier van organiseren. Vanuit Burkina ben ik doorgevlogen naar Dakar, de hoofdstad van Senegal, voor een conferentie van ICCO, de Nederlandse ontwikkelingsorganisatie die mij heeft uitgezonden. Ze hadden vertegenwoordigers van partnerorganisaties uit heel Afrika uitgenodigd om te kennis uit te wisselen en om input te geven aan het nieuwe beleidsplan van ICCO. De conferentie werd gehouden in een prachtig hotel aan zee. Helaas was het er echter zo koud (voor Afrikaanse begrippen) dat er van zwemmen niets is gekomen. Het was erg leuk en leerzaam om ervaringen uit te wisselen met mensen uit allerlei landen die met soortgelijke dingen bezig zijn. Ik heb nu goede contacten in landen als Togo, Kenia, Ethiopië, etc. Daarnaast hebben we ook een hoop lol gehad. Het hoogtepunt in het sociale programma was een concert van Youssou N’dour. Deze Senegalese zanger is waarschijnlijk de bekendste Afrikaanse zanger in de wereld. In het onwaarschijnlijke geval dat je hem niet kent, hij zong ‘Seven seconds’ met Nene Cherry. Het concert was geweldig. Hij trad op in zijn eigen disco in Dakar waardoor het een informeel en intiem karakter had. De muziek was heel bijzonder. De ritmes zijn voor ons bijna niet te volgen. Net als je het ritme te pakken denkt te hebben verandert het en kun je weer van vooraf aan beginnen. Dus nu allemaal naar de winkel (of naar het Internet) en op zoek naar muziek van Youssou N’dour. Ondertussen zijn we al druk bezig met de evaluatie van het seizoen en de voorbereiding op het volgende seizoen. We hebben al een gezamenlijke evaluatie met de stations gedaan. We zijn momenteel bezig om op ieder station te evalueren met de boeren. Ik ben deze week bij zo’n bijeenkomst geweest, en het was erg interessant. Duidelijk was dat veel groepen nauwelijks of helemaal niet hadden gefunctioneerd. Hierdoor hebben leden van de groepen zich nauwelijks aan de regels gehouden. We hebben verhalen gehoord over zaad wat is doorverkocht of opgegeten, over velden die door ons zijn geploegd en waarop men doodleuk andere gewassen heeft geplant en natuurlijk over product dat aan anderen is verkocht. Het was al met al deprimerend. Het goede was echter dat de mensen zelf ook beseften dat het zo niet kon, Dit werd met name veroorzaakt door ons kredietsysteem. We verstrekken zaad en ploegen de velden op krediet voor een groep boeren. Zij zijn als groep verantwoordelijk voor het aflossen van dit krediet. Ze lossen het krediet af met het product dat ze aan ons leveren. Het probleem is nu dat in sommige groepen een deel van de leden helemaal geen product heeft aangeleverd (die hebben het doodleuk aan anderen verkocht). Het product wat wel is geleverd is soms niet voldoende om het krediet af te lossen. Hierdoor hebben de boeren die wel hebben geleverd geen geld gekregen (ze hebben hun krediet immers niet afgelost). Wij hebben nu de regel ingesteld dat groepen die hun krediet van dit jaar niet volledig hebben afgelost, volgend jaar geen krediet meer krijgen. En dit hebben ze wel hard nodig. Op deze manier ontstaat er binnen de groepen een, in mijn ogen gezonde, sociale druk. Het gevolg zal hopelijk zijn dat degenen die zich niet aan de afspraken hebben gehouden uit de groepen worden gegooid zodat we uiteindelijk met kleinere, maar sterkere groepen verder gaan. Gezien de problemen dit seizoen moeten er volgend seizoen zeker dingen veranderen, maar het blijkt niet zo eenvoudig om betere alternatieven te bedenken. Zo zijn we aan het kijken naar ons prijsmodel (moeten we afstappen van een vaste prijs en gaan meebewegen met de markt?) ons assortiment (moeten we wel door met de pinda’s), ons kwaliteitssysteem (hoe zorgen dat de stations nu wel gaan controleren), etc. Binnenkort gaan we met de Board of Directors over deze thema’s discussiëren en dan moet eind maart het definitieve plan, inclusief het budget ter goedkeuring worden voorgelegd. Ondertussen ben ik hard bezig om de financiering te regelen. We hebben net als afgelopen jaar weer een lening nodig. En het krijgen van zo’n lening vereist nogal wat tijd en moeite. We moeten ook weer nieuwe afspraken maken met onze klanten. Dan gaan we in april contracten afsluiten met de boerengroepen en in mei en juni het zaad uitleveren en de velden ploegen. Daarna wordt het voor ons even wat rustiger totdat eind september de leveringen van de boeren gaan beginnen. Ik kan dus mooi tussendoor naar Nederland voor vakantie. We zijn ook al bezig met het werven van een opvolger voor mij. We hebben in November geadverteerd in een landelijk dagblad. Hierop zijn ruim 30 reacties gekomen. Vervolgens hebben we begin januari 5 mensen op gesprek gehad. Er zat een goede dame tussen. Zij moet nu een presentatie geven aan de Board of Directors. Als dat goed gaat, en we worden het eens over de arbeidsvoorwaarden, zal ze in April beginnen. Ze gaat zich dan inwerken en neemt als alles goed gaat later dit jaar formeel de verantwoordelijkheid van mij over. Ik heb dan nog een klein jaar om haar te trainen en begeleiden voordat ik vertrek. Op die manier hopen we een goede en geleidelijke overgang te realiseren. Want een ding is duidelijk, het succes van ons bedrijf en ons project hangt sterk af van de persoon die het van mij gaat overnemen.
|
|